Hoogopgeleiden volgen in hun werkzame leven veel meer
scholing dan laagopgeleiden. Uit het onderzoek ‘Prikkels voor postinitiële
scholing van laagopgeleiden’ van de Universiteit Maastricht blijkt dat 30
procent van de laagopgeleide werknemers in de voorgaande twee jaar een cursus
had gevolgd, terwijl 53 procent van de hoogopgeleiden dat had gedaan. Het
verschil neemt volgens TNO zelfs toe; vooral omdat laagopgeleiden steeds minder
scholing gaan volgen. Dat is een onwenselijke ontwikkeling, vindt TNO. In een
snel veranderende wereld verouderen de kennis en vaardigheden van
laagopgeleiden vlug. Daardoor kunnen ze steeds moeilijker voldoen aan de eisen
die worden gesteld. Het risico is dat de productiviteit daalt en zelfs dat de
inzetbaarheid op lange termijn in de knel komt.
Angst
voor lerenVoor een deel ligt de oorzaak hiervan bij werkgevers die minder (willen) investeren in laagopgeleiden. Maar ook de houding van laagopgeleiden speelt vaak een rol. Volgens Sonja Mulder, manager Opleiding & Ontwikkeling bij bedrijfsopleider P3transfer, hebben laagopgeleiden nog weleens angst voor leren: ‘De drempel van het klaslokaal is hoog vanwege allerlei beelden over het onderwijs en hoe dat vroeger in elkaar stak. Ze denken dat ze veel moeten lezen en dat een buitenstaander ze komt vertellen hoe ze hun werk moeten doen. Vanuit die vroegere ervaringen is een behoudende houding niet gek. Bovendien hebben ze vaak al niet veel opleiding gehad. Sommigen zijn al vanaf hun zestiende aan het werk.’
Daar komt bij dat voor leren capaciteiten nodig zijn die
bij laagopgeleiden minder aanwezig zijn: ‘Voor leren moet je kunnen
reflecteren: wat heb ik aan kennis nodig en hoe ga ik dat bereiken? Je moet
weten wat je kwaliteiten zijn en wat je nog moet ontwikkelen. Het zijn allemaal
redenen waarom leren voor hen minder vanzelfsprekend is dan voor
hoogopgeleiden.’
Een fout die organisaties nog weleens maken, is dat ze
wel vakinhoudelijke trainingen aanbieden (vaak zelfs ruim voldoende), maar de
vertaalslag naar de praktijk overslaan. Kiki Eikhout, trainer bij P3transfer,
geeft hier een voorbeeld van: ‘Bij ons eigen bedrijf wilden we een nieuw
klantenbeheersysteem invoeren. Er was een prachtige powerpoint-presentatie,
maar we vergaten met de betrokkenen te praten over wat de veranderingen voor
hun specifieke werkzaamheden gaan betekenen. Dus zijn ze weer aan het werk
gegaan zonder dat er veel veranderde. We kunnen dus opnieuw beginnen.’
Voor een externe klant pakte ze het beter aan. De
betreffende gemeente wilde haar groenwerkers anders laten werken. ‘Naast het
vakinhoudelijke traject hebben we met deze mensen gesproken over wat het voor
hen persoonlijk betekende. Wat het met hen deed en wat de veranderingen
praktisch inhielden. Dat heb ik heel concreet aangepakt: met gekleurde post-its
en ander visueel materiaal. Aan de hand daarvan is met deze mensen een prima
gesprek op gang te brengen over gevoel en beleving. Als je alleen investeert in
de nieuwe systematiek, gaan mensen er in de praktijk niet mee aan de slag. Dan
kun je het net zo goed niet doen.’
Doen
en ontdekken
‘Waar hoogopgeleiden graag leren door te lezen en te horen, hebben laagopgeleiden een voorkeur voor doen en ontdekken’, zegt Kiki Eikhout: ‘Ze leren door een goed voorbeeld te zien, door feedback te krijgen als ze iets in de praktijk doen en door te zien wat een verandering voor hen in de praktijk betekent. Een hoogopgeleide kan zelf de vertaalslag maken van een algemeen verhaal naar de eigen werkomgeving, met een laagopgeleide moet je het gesprek daarover aangaan. Daarbij is het belangrijk veel te visualiseren in beelden en concrete voorbeelden uit hun eigen werksituatie te gebruiken.’ Ook de ‘standaardmanier’ van reflectie heeft niet hun voorkeur. Laagopgeleiden eindeloze verslagen laten schrijven, schiet niet veel op, vervolgt Eikhout: ‘Reflectie an sich is niet verkeerd, maar dat doe ik bij voorkeur door te praten. Bijvoorbeeld aan de hand van groene en rode stickers om te verbeelden wat er goed en fout gaat. Op die manier wordt het van hen. En dat het dan organisatiebreed iets oplevert, daar staan ze niet bij stil. Mijn advies is: doe zeker aan reflectie, maar zonder dat je het zo noemt.’
‘Waar hoogopgeleiden graag leren door te lezen en te horen, hebben laagopgeleiden een voorkeur voor doen en ontdekken’, zegt Kiki Eikhout: ‘Ze leren door een goed voorbeeld te zien, door feedback te krijgen als ze iets in de praktijk doen en door te zien wat een verandering voor hen in de praktijk betekent. Een hoogopgeleide kan zelf de vertaalslag maken van een algemeen verhaal naar de eigen werkomgeving, met een laagopgeleide moet je het gesprek daarover aangaan. Daarbij is het belangrijk veel te visualiseren in beelden en concrete voorbeelden uit hun eigen werksituatie te gebruiken.’ Ook de ‘standaardmanier’ van reflectie heeft niet hun voorkeur. Laagopgeleiden eindeloze verslagen laten schrijven, schiet niet veel op, vervolgt Eikhout: ‘Reflectie an sich is niet verkeerd, maar dat doe ik bij voorkeur door te praten. Bijvoorbeeld aan de hand van groene en rode stickers om te verbeelden wat er goed en fout gaat. Op die manier wordt het van hen. En dat het dan organisatiebreed iets oplevert, daar staan ze niet bij stil. Mijn advies is: doe zeker aan reflectie, maar zonder dat je het zo noemt.’
Het geleerde blijft overigens gewoon hetzelfde. Eikhout:
‘Ik gebruik dezelfde modellen en theorieën, maar vlieg het anders aan. Heel
praktisch en met veel verschillende werkvormen. Zo ga ik met Lego-poppetjes en
ander creatief beeldmateriaal aan de gang om het echte leven na te bootsen,
zonder dat ik de cursisten duidelijk maak dat ik dat doe. In de bespreking maak
ik de vertaalslag naar hun leefwereld wel weer.’
Baroncini, B. (2013). Investeer in ontwikkeling laagopgeleiden. Geraadpleegd op 16 september 2013, van http://www.penoactueel.nl/Registreren/?returnurl=%2fOpleiden%2fAlgemeen%2f2013%2f4%2fInvesteer-in-ontwikkeling-laagopgeleiden-1225923W%2f
Samenvatting: 
Organisaties investeren vooral in de ontwikkeling van hoogopgeleiden, maar bij laagopgeleiden is juist veel rendement te behalen. Ze investeren vooral in hoogopgeleiden, omdat laagopgeleiden niet zo goed kunnen leren. Het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden wordt steeds groter. Dit is een onwenselijke ontwikkeling. De kennis van de laagopgeleiden is te weinig voor deze snel veranderende wereld. Ze proberen nu een goede manier te zoeken om ook de laagopgeleiden te laten leren.
Mijn visie:
Ze moeten inderdaad andere manieren zoeken voor laagopgeleiden om beter te kunnen eren, want ze kunnen nou eenmaal minder snel alles opnemen en verwerken. Daarbij moeten ze natuurlijk ook bijblijven in het bedrijf en dat kan alleen door scholing. Verder ben ik het niet eens met de redenering van Sonja Mulder. Het klopt inderdaad wel dat het onderwijs vroeger anders in elkaar stak, maar dat wil niet zeggen dat de laagopgeleiden niet bij de tijd blijven. Deze mensen snappen zelf ook wel dat de tijd helemaal veranderd is en dat het onderwijs nu helemaal anders in elkaar steekt. Dat is dus denk ik niet hun grootste angst. Hun grootste angst is dat ze denken het geleerde niet goed toe te kunnen passen in de praktijk. Ik vind het goed wat Kiki Eikhout doet, ze pakt het goed aan voor de laagopgeleiden door voorbeelden, plaatjes, post its etc. te gebruiken. Daardoor wordt het voor hen allemaal veel duidelijker, missen ze niet wat er gaat veranderen in het bedrijf en zien ze wat die verandering voor hen betekent. Hier kunnen ze zich dan alvast op voorbereiden en toepassen op hun werk. Ik vind dat ieder bedrijf met laagopgeleiden het moet aanpakken als Eikhout: ze gebruikt dezelfde modellen en theorieën maar ze vliegt het anders aan. Als je het op deze manier doet hebben de trainingen wel degelijk nut voor de laagopgeleiden.
Organisaties investeren vooral in de ontwikkeling van hoogopgeleiden, maar bij laagopgeleiden is juist veel rendement te behalen. Ze investeren vooral in hoogopgeleiden, omdat laagopgeleiden niet zo goed kunnen leren. Het verschil tussen hoog- en laagopgeleiden wordt steeds groter. Dit is een onwenselijke ontwikkeling. De kennis van de laagopgeleiden is te weinig voor deze snel veranderende wereld. Ze proberen nu een goede manier te zoeken om ook de laagopgeleiden te laten leren.
Mijn visie:
Ze moeten inderdaad andere manieren zoeken voor laagopgeleiden om beter te kunnen eren, want ze kunnen nou eenmaal minder snel alles opnemen en verwerken. Daarbij moeten ze natuurlijk ook bijblijven in het bedrijf en dat kan alleen door scholing. Verder ben ik het niet eens met de redenering van Sonja Mulder. Het klopt inderdaad wel dat het onderwijs vroeger anders in elkaar stak, maar dat wil niet zeggen dat de laagopgeleiden niet bij de tijd blijven. Deze mensen snappen zelf ook wel dat de tijd helemaal veranderd is en dat het onderwijs nu helemaal anders in elkaar steekt. Dat is dus denk ik niet hun grootste angst. Hun grootste angst is dat ze denken het geleerde niet goed toe te kunnen passen in de praktijk. Ik vind het goed wat Kiki Eikhout doet, ze pakt het goed aan voor de laagopgeleiden door voorbeelden, plaatjes, post its etc. te gebruiken. Daardoor wordt het voor hen allemaal veel duidelijker, missen ze niet wat er gaat veranderen in het bedrijf en zien ze wat die verandering voor hen betekent. Hier kunnen ze zich dan alvast op voorbereiden en toepassen op hun werk. Ik vind dat ieder bedrijf met laagopgeleiden het moet aanpakken als Eikhout: ze gebruikt dezelfde modellen en theorieën maar ze vliegt het anders aan. Als je het op deze manier doet hebben de trainingen wel degelijk nut voor de laagopgeleiden.
Denkt u ook dat organisaties hun scholing moeten aanpassen aan laagopgeleiden? Laat het weten!
Deze reactie is verwijderd door de auteur.
BeantwoordenVerwijderenMirei, ik ben het eens met jouw mening. Het is inderdaad belangrijk dat laagopgeleiden toch een kans krijgen zich te ontwikkelen. Op welke manier dat zich dat voordoet is ten tweede. De manier hoe Eikhout het aanpakt is een goed voorbeeld. Echter is dit wel een manier dat veel tijd en geduld kost en niet elk bedrijf heeft dit, daar moet natuurlijk ook naar gekeken worden. Training en cursussen zullen wel degelijk nut hebben, zoals je al in je eigen mening aangaf; ''Het wilt niet zeggen dat laagopgeleiden niet bij de tijd blijven''. Men weet dat hun omgeving en dus ook werksituaties veranderen, daarbij dus ook de scholing die hiervoor nodig is. Mijn mening hierover is dat het zeker de moeite is om te investeren in laagopgeleiden, echter moeten zij dan ook de ambitie hebben om te ontwikkelen.
BeantwoordenVerwijderen